De beperkende effecten van taal op ons Zijn
- Rob Derksen
- 19 okt 2021
- 3 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 27 okt 2021
Elk mens stelt zichzelf vroeg of laat de vraag: āwie ben ik?ā Logisch, want dat wat wij denken te zijn, komt voort uit wat āmenā vroeger van ons vond. Ouders vinden van alles van hun kind, de school bepaalt wat voor kind iemand āisā en ook de samenleving vormt een beeld. De labels die wij als kind opgeplakt krijgen zeggen vaak iets over ons gedrag en het beeld dat een ander van ons heeft. Deze labels bepalen mede de identiteit die wij aan de wereld laten zien, maar hoeft helemaal niet overeen te komen met het beeld dat wij van binnen over onszelf hebben.
Je Ziel, dƔt is wat je bent
Onze taal kan ons aardig in verwarring brengen. Door het werkwoord āzijnā, worden ons eigenschappen toegekend of eigenen wij ons ākwaliteitenā toe, die enorm beperkend kunnen werken op het totale Zijn.
Ik BEN moe, ik ben eenzaam of ik ben verdrietig, zou aangeven dat mijn Zijn dat is, terwijl wij eigenlijk bedoelen: āik voel mij moe, eenzaam of verdrietigā.
Ik ben depressief, zou aangeven dat onze kern dat ook IS. Niet waar in mijn ogen, want ādepressiefā dat is niet wat je BENT, maar dat zijn de gevoelens die je voelt en die zo genoemd worden.
Zo met alles. Ik BEN een alcoholist, ik ben vervelend, ik ben dik, ik ben manager, ik ben dakloos. Is dat wat je BENT? Nee natuurlijk niet, jouw Zijn is iets heel anders.
Dat wat je werkelijk bent is niets meer en niets minder dan een mens met eigen specifieke krachten en kwaliteiten. Elk mens heeft een krachtige, autonome, liefdevolle Ziel in zich. Die Ziel geeft ons de bezieling en de passie in het leven. In feite is de Zielskracht dat wat je bent en niet de benamingen en stickers die wij opgeplakt krijgen. Die zeggen meer over het gedrag en het gevoel. In jouw wezen ben je Liefde, kracht en compassie.
Het effect op een kind van het āfoutā benoemen kan enorm zijn. Stel dat een kind vaak te horen krijgt: āWat ben je domā. Omdat het woordje ābenā een effect heeft op de identiteit, kan het kind gaan aannemen dat het dom IS, i.p.v. iets doms DOET. Het zelfbeeld van het kind kan daardoor enorm veranderen.
Stickers beĆÆnvloeden onze identiteit
Dit is iets wat men veel ziet in het onderwijs tegenwoordig. Veel kinderen lopen rond met beperkende stickers als autistisch, ADHD of Bordeline. Een kind met een klacht als ADHD wordt al snel druk, onhandelbaar en niet gefocust genoemd. Het verandert daardoor van een kind vol met passie, beweeglijkheid, nieuwsgierigheid en leergierigheid in een kind dat vervelend, onhandelbaar of druk is. Als de kwaliteiten van het kind worden benadrukt zal dat de identiteit bepalen die het kind laat zien, maar als de eigenschappen vervelend, druk en onhandelbaar worden benadrukt, zal dat bepalend zijn voor de identiteit die het kind gaat neerzetten.
Kijk hoeveel mensen er in deze samenleving worden bestempeld als crimineel, asociaal of ābuiten de norm vallendā. Natuurlijk kan het zijn dat deze mensen een gedrag hebben dat wij crimineel noemen, maar in hun kern ZIJN zij het niet. Ook een ācrimineelā is een persoon met een krachtige, liefdevolle, autonome kern, maar iets in hun leven heeft gemaakt dat zij een dergelijk gedrag hebben ontwikkeld. Door het stempel crimineel, wordt hun wezen totaal beperkt en verliest men contact met de persoon onder dat gedrag. De kans bestaat dat het criminele gedrag hierdoor alleen maar zal toenemen.
Door het opgeplakt krijgen van deze beperkende stickers raakt onze oorspronkelijke identiteit in de verdrukking. Net alsof er steeds meer kanten van onszelf ingedeukt raken en er steeds minder kwaliteiten aan het licht komen.
Juist nu het in deze tijd zo belangrijk is dat wij ont-dekken wie wij in wezen zijn, zou het mooi zijn als meer mensen zich bewust worden van het negatief effect van labels en stickers.
Comentarios